Bijlage 7: Visfauna van de Bovenschelde in de Volle Middeleeuwen

Uit een archeozoölogische studie van de mollusken uit de 12e eeuwse Oudenaardse stadsomwalling, die in rechtstreekse verbinding staat met de rivier, blijkt een goede waterkwaliteit en een rijke water- en oevervegetatie 1. In het eind 10e-begin 11e eeuwse Enaamse castrum en/of portus is materiaal aangetroffen van de gewone niet-trekkende vissoorten zoals Winde en Snoek, maar ook nog steeds van Europese meerval 2. Ik vermeldde deze soort ook al van Bevere-Donk, zowel van een mesolithische als van een neolithische site. Meervallen halen met gemak lengtes van meer dan 2 m en een gewicht van meer dan 100 kg 3. De soort maakt ook deel uit van de vondsten in het 10e eeuwse Doornik. De archeozoölogen gaan er van uit dat Europese meerval in de Schelde uitsterft in de 12e ofwel in het eerste kwart van de 14e eeuw, in de Maas in de 15e eeuw 4. Meerval zit hier hoe dan ook aan de rand van zijn areaal. Wellicht doet een combinatie van menselijke factoren (sluizen, bevissing) en klimaatverandering hem de das om. Met dit laatste bedoelt men dat de lage zomertemperaturen in de zogenaamde Kleine IJstijd (16e-17e eeuw) de voortplanting te veel bemoeilijken. Sinds ongeveer 1970 duikt Europese meerval opnieuw op in vele West-Europese rivieren, maar dat is het gevolg van uitzettingen en ontsnappingen van dieren afkomstig uit Centraal-Europa. 

De monniken van de abdij die op het castrum volgt, moeten in principe de (voedings)regels van Benedictus onderhouden die vlees van viervoeters sterk ontraden en vis aanraden 5. Ze volgen de regels niet altijd even strikt. Maar zelfs dan staat er verplicht vis op het menu alle zaterdagen, tijdens de 46-daagse vasten voor Pasen uitgezonderd op zondag en aanvullend op dinsdag en zondag tijdens de advent (vier weken voor Kerstdag) 6.  De abdij vult de vangst van riviervis in de Schelde ongetwijfeld aan met aangevoerde zeevis. De heer van Oudenaarde heft tol op de aanvoer van vis over de Schelde: in 1275 bedraagt hij van elk schip geladen met paling of haring 100 stuks 7. Wellicht doet de abdij ook al aan viskweek, meer bepaald van karper. Het oudste bewijsmateriaal voor consumptie van “het varken onder de vissen” komt uit de burchten van Laarne en Londerzeel (vanaf de tweede helft van de 13e eeuw) en uit Ieper (ca. 1300) 8. De oudste contexten van de abdij van Ename zijn archeozoölogisch niet of minder nauwkeurig onderzocht zodat de aanwezigheid van karper er nog niet bevestigd is (zie later) 9. Ik denk dat de abdij wel degelijk al aan karperkweek doet. Hoe dan ook heeft de abdij vijvers waar ongetwijfeld vis wordt gekweekt rond de abdij zelf, rond te Walle en ik vermeldde al de aanleg van een nieuwe vijver langs de Riedekensbeek in 1282 10

Van de trekvissen is in elk geval nog steur op de Schelde aanwezig in vroege en volle middeleeuwen. Zowel in het Enaamse castrum als in het Oudenaardse Huis de Lalaing (13e eeuw) is materiaal aangetroffen van deze tot 3 m lange vis die tot 300 kg kan wegen 11. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat er in Europa twee soorten steur voorkwamen : de Oost-Atlantische en de West-Atlantische. Beide zijn minstens sinds het neolithicum aanwezig, de tweede meer dan de eerste, en het aandeel van de Oost-Atlantische neemt in Europa af van zuid naar noord. Er is ook hybridisatie vastgesteld. Steur houdt het langer in de Schelde uit dan meerval (zie verder), maar de aantallen van steur en van andere trekvissen zoals Houting en Atlantische zalm liggen in de volle middeleeuwen in de Schelde al laag 12. Ofwel worden deze soorten dan al overbevist ofwel is dat altijd al zo geweest om ecologische redenen. Voor de voortplanting hebben ze een grote mate van ruwheid (grind) nodig in het stroombed stroomopwaarts. Wellicht is dat het geval rond Doornik, waar de Schelde de kalksteen raakt 13. Maar hoe dan ook begint de watervervuiling op de Vlaamse rivieren een rol te spelen door de hoge mate van verstedelijking. De vervuiling is goed gedocumenteerd 14. Ze is het gevolg van zowel huishoudelijk afvalwater als van ambachtelijke/industriële activiteiten zoals slachten, leerlooien, brouwen, lederbewerken, kleuren van wol e.d. 

Voor het historisch voorkomen van zalm ter hoogte van de Driehoek is er geen hard bewijs. In 1275 belast men in Oudenaarde zowel steur als zalm per stuk: twee denieren voor een zalm, vier voor een steur 15. Maar het is natuurlijk mogelijk dat schippers de zalmen van ver aanvoeren. Schepen voor vistransport hebben een met water gevuld compartiment waarin de vis blijft leven 16. In het materiaal van de portus is wel Barbeel aanwezig (zie ook verder), een andere trekvis. Verder ook een platvis 17. Deze laatste kan Tong of Schar zijn die van de kust wordt aangevoerd, zoals dat al gebeurt met Kabeljauw en Schelvis (pladijs), maar wellicht is het Bot. Deze soort zwemt immers ver de rivieren op, deed dat ook in een recent verleden en doet dat nu opnieuw, ook tot in de Driehoek 18.

1 De Maeyer et al. 2015
2 Delarue 1998
3 https://nl.wikipedia.org/wiki/Europese_meerval, maart 2018
4 Van Neer et al. 2009, Van Neer & Ervynck 2009, 2010
5 Van Neer & Ervynck 1996
6 Tack, Ervynck & Van Bost 1996
7 Koninklijke Bibliotheek van België hs. 1175, Verriest 1950, Van Butsele & Vuylsteke 2011
8 Ervynck, Van Neer & Lentacker 1999
9 Van Neer & Ervynck 1996
10 Piot 1881 nr. 325
11 Thieren et al. 2016, Van Neer et al. 2009
12 Van Neer & Ervynck 2010
13 Cnudde et al.  1990
14 Van Neer et al. 2009
15 Koninklijke Bibliotheek van België hs. 1175, Verriest 1950, Van Butsele & Vuylsteke 2011
16 Tack, Ervynck & Van Bost 1996
17 Delarue 1996
18 Tack 2002(1), https://www.milieuboot.be/nieuwsbrieven/NBMB62_T2.html, maart 2018; https://www.natuurenbos.be/sites/default/files/inserted-files/visstandonderzoek_boven-schelde_2012-2015.pdf, maart 201